Sinds vorige week woensdagavond moeten alle cafés en restaurants in Nederland dicht blijven voor in ieder geval vier weken. In het voorjaar, toen het coronavirus net was uitgebroken, was dat ook al het geval. Een ramp voor sommige horecaondernemers.
Percentages onderzoek
Desgevraagd vindt 77 procent het een goed idee om horecazaken weer te openen - mits zij zich aan de coronaregels houden. Een vijfde van de mensen vindt dat een slecht idee en wil de restaurants voorlopig gesloten houden.
Zestig horecaondernemers willen nu dat hun restaurants per direct weer open kunnen en stappen naar de rechter. Het kort geding van de ondernemers vindt woensdag plaats. Iets meer dan 60 procent van de Nederlanders steunt de horecabazen daarin.
Rechtszaak
De Haagse bodega De Posthoorn heeft een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse staat, diverse andere horecaondernemers sloten zich vervolgens daarbij aan.
Inzet van de rechtszaak is dat de sluiting van restaurants, opgelegd door het kabinet in verband met het coronavirus, direct wordt opgeheven. Het kabinet maakte vorige week een pakket strengere maatregelen bekend, om de uitbraak weer terug te dringen. Restaurants, lunchrooms en cafés moeten een maand de deuren sluiten, afhaal blijft wel mogelijk.
Het Outbreak Management Team (OMT), dat het kabinet adviseert over het coronabeleid, opperde echter een dag later dat restaurants mogelijk open kunnen blijven. Ze moeten dan wel gezondheidschecks blijven uitvoeren en de 1,5 meter afstand moet gewaarborgd zijn. Er mogen dan niet meer dan vier gasten aan een tafel zitten en het restaurant moet ‘bij voorkeur’ om 22.00 uur dicht. Ook zou de tafel dan maar één maal per avond bezet mogen worden.
Koninklijke Horeca Nederland (KHN) liet in reactie op het kort geding weten alle begrip te hebben voor deze gang naar de rechter. KHN-voorzitter Robèr Willemsen: ‘Het is onbegrijpelijk dat het kabinet het OMT advies in de wind heeft geslagen. Als sector geven wij al langere tijd aan dat er slimmere maatregelen mogelijk zijn, waarbij er gekeken wordt naar wat er binnen aanvaardbare gezondheidsrisico’s op zeer korte termijn wel kan, zonder hiermee onnodig schade toe te brengen aan de economie en de maatschappij.