Het overgrote deel van de cafetaria’s in Nederland gebruikt geen vast frituurvet meer. In 2004 startte MVO, de ketenorganisatie voor oliën en vetten, met de campagne Verantwoord Frituren. Inmiddels zijn zo’n 3.000 cafetaria’s aangesloten bij de campagne en zijn bijna alle horecaondernemers overgestapt van vaste naar vloeibare frituurvetten (inclusief oliën).
Daardoor is het aandeel vloeibaar frituurvet in de horeca gestegen van 51% tot 90% in 2024. ‘We zijn heel trots op de cafetariaondernemers die heel hard gewerkt hebben’, zegt Janneke van der Bijl, Beleidsadviseur Voeding en Gezondheid bij MVO.
‘Daarom willen we alle deelnemers aan de campagne bedanken met een jubileumactie die 1 april van start gaat. Twintig bedrijven winnen een weeklang gratis frituurvet of -olie en de hoofdwinnaar ontvangt zelfs een maand lang gratis frituurvet. Hiervoor hoeven ze alleen een zin af te maken op onze website Friturenindehoreca.nl/wedstrijd.’
Grote omslag
De belangrijkste reden voor de start was destijds de maatschappelijke verantwoordelijkheid om consumenten een gezondere keuze te bieden, blikt Van der Bijl terug. ‘Het advies van de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum is om verzadigde vetzuren (in harde vetten) te vervangen door onverzadigde vetzuren (in vloeibare vetten of oliën).
In vloeibare frituurvetten zitten in vergelijking met vaste frituurvetten veel gezonde onverzadigde vetten. Deze onverzadigde vetten verlagen het cholesterolgehalte. Een laag (LDL-) cholesterolgehalte vermindert het risico op hart- en vaatziekten. Daarom hebben we samen met de cafetariaondernemers nadrukkelijk ingezet op het gebruik van vloeibare vetten en oliën.’
Dat ging niet zonder slag of stoot. ‘Het was een hele omslag voor de horecaondernemers. Vooral ook omdat vloeibaar frituurvet toentertijd duurder was, een andere smaak en andere geur had en het een andere werkwijze vergt. Er waren dus best wat hobbels die genomen moesten worden.’
Succesvolle samenwerking
Aan de hand van de campagne Verantwoord Frituren, die in samenwerking met Koninklijke Horeca Nederland is gehouden, is dat uiteindelijk gelukt. ‘In de afgelopen twintig jaar zijn er veel activiteiten uitgerold om de campagne onder de aandacht van ondernemers en consumenten te brengen. In het begin hebben we heel sterk ingezet op de kennisoverdracht’, aldus Van der Bijl.
‘We organiseerden workshops, stelden informatiemappen samen, lanceerden een website, verstuurden nieuwsbrieven en plaatsten wervingsadvertenties in vakbladen. Dit bleek effectief voor agendasetting bij de fastfoodformules en bekende namen uit de fastfoodwereld. De cafetariaondernemer waren enthousiast en stonden open voor een omslag naar vloeibare frituurvetten en -olien.’
Een volgende stap was een consumentencampagne die samen met de ondernemers is uitgerold. ‘Voorbeelden van acties zijn een gevelschildje ter vergroting van de zichtbaarheid van cafetaria’s waar verantwoord gefrituurd wordt en een wedstrijd voor consumenten voor de mooiste foto in een cafetaria waar het groene logo te zien is. Judoka Dennis van der Geest is in 2008 en 2009 ambassadeur geweest van de campagne.’
De laatste tien jaar zijn de uitingen weer meer gericht op de ondernemer om ze te helpen de campagne uit te dragen. ‘Er zijn filmpjes over de campagne gemaakt, er is een Verantwoord Frituren-krant uitgekomen. Ook hebben we een ‘win een fiets-wedstrijd’ gedaan en testimonials gemaakt. Daarin waarin de ondernemers waarom zij deelnemen aan de campagne.’ Deze jarenlange samenwerking heeft volgens Van der Bijl bijgedragen aan het grote succes. ‘Hiermee hebben we laten zien dat door zelfregulering belangrijke verbeteringen in productsamenstelling zijn te behalen.’ Dat betekent echter niet dat de campagne nu stopt. ‘Met telkens nieuwe activiteiten blijven we Verantwoord Frituren onder de aandacht brengen van potentieel nieuwe deelnemers.’
Aangescherpte norm
Producenten en afnemers van frituurvetten en - oliën hebben zich de afgelopen twintig jaar ingezet voor verbetering van de vetzuursamenstelling van friet en snacks in de horeca, weet Van der Bijl. ‘Een groot deel van de ongezonde vetzuren zijn vervangen door gezonde vetzuren. Hierdoor wordt de gezonde keuze makkelijker.’ Inmiddels is de norm voor ongezondere vetzuren in zowel de vloeibare als de vaste frituurvetten aangescherpt.
‘Twintig jaar geleden was de norm voor de hoeveelheid onverzadigd vet in vloeibare frituurvetten minimaal 55%. Dat is op een gegeven moment 65% geworden en daar hebben we nu 70% van gemaakt. Dus Vloeibaar frituurvet met het Verantwoord Frituren logo moet minimaal 70% onverzadigde vetzuren bevatten.’ Al ziet Van der Bijl op dat gebied weinig problemen. ‘Veel cafetariahouders zijn al heel goed bezig. En datzelfde geldt voor de leveranciers die ervoor hebben gezorgd dat hun oliën aan de norm voldoen. Dat maakt de overstap makkelijk.’