QO, het nieuwe white label van InterContinental Hotels Group (IHG), is één van de drie hotels die momenteel in het Amstelkwartier worden gebouwd. De opdracht van eigenaar Amstelside aan de architect was: zo energieneutraal mogelijk, het doel is LEED platinum. LEED (Leadership in Energy & Environmental Design) is een internationaal certificeringssysteem voor duurzaam bouwen. Platinum is de hoogst haalbare waardering. Tot nu toe hebben slechts 28 hotels wereldwijd dit certificaat, en geen daarvan staat in Europa.
‘We willen laten zien dat luxe en duurzaamheid goed hand in hand kunnen gaan’, zegt Inge van Weert, general manager van het QO. ‘Daarom zijn we tot het uiterste gegaan om ervoor te zorgen dat elk element van het QO niet alleen duurzaam en circulair goed doordacht is, maar ook bijdraagt aan het plezier, de sfeer en de energie die we de gasten in ons hotel willen laten beleven.’
De klus voor het 288 kamers tellende hotel werd gegund aan MulderBlauw vanwege hun ervaring met hotels, zij betrokken vervolgens Paul de Ruiter Architects en Arup erbij vanwege hun expertise in duurzaam bouwen ern installatieadvies. Hun ideeën sloten goed aan bij aannemer J.P. van Eesteren, die onder meer ook de renovatie van de A’dam Toren heeft gedaan.
Beton uit de A’dam Toren
Circulariteit en minimaliseren van de carbon footprint waren de uitgangspunten. Bijna alle materialen waarmee het hotel is gebouwd, komen uit een straal van 800 kilometer. En een deel is daarbij gerecycled materiaal. Zo is bijna 40 procent van het beton in de constructie afkomstig uit de A’dam Toren. Beide projecten werden immers uitgevoerd door dezelfde aannemer, die zo dubbel bespaarde: er hoefde minder nieuw beton te worden aangeschaft en er was minder bouwafval bij de A’dam Toren. Ook zijn in de betonnen vloerengewichtbesparende elementen gegoten, waardoor veel minder beton nodig is.
Leestip: Meer over de duurzame oplossing van QO
Al tijdens de bouw werd met leveranciers afgesproken, dat ze materialen met zo min mogelijk verpakking afleverden om bouwafval te besparen. Zo werden al het meubilair en sanitair aangeleverd ingepakt in dekens in plaats van in plastic en piepschuim. Dit vroeg commitment van de leveranciers, maar was belangrijk om aan de criteria van de LEED-certificering te voldoen. Ook vraagt het QO, geheel in de traditie van cradle-to-cradle en Blue Ocean Economy, aan leveranciers om nu al na te denken wat er met de materialen kan gebeuren na gebruik.
‘In dit concept is duurzaamheid voor ons veel meer dan een paar milieuvriendelijke maatregelen aanvinken’, zegt Van Weert. ‘Het zit diep in het gebouw, de producten en de operatie. Het is de basis van alle keuzes die we maken.’
Slimme gevel
Eén van de meest in het oog springende elementen van het 21 verdiepingen tellende hotel zijn de innovatieve bewegende gevelpanelen. Deze ‘slimme gevel’ bestaat uit ongeveer 900 bewegende aluminiumpanelen aan de buitenzijde van de ramen die, als de gast niet in de kamer is, reageren op het buitenklimaat. De kamers reguleren op individueel niveau hun eigen klimaat en zorgen zo voor extra isolatie op koelere dagen of laten zonlicht binnenstromen voor verwarming, zodat de kamer altijd op een aangename temperatuur blijft. Deze innovatieve klimaatbeheersing, die speciaal voor dit hotel werd ontwikkeld en wereldwijd veel aandacht krijgt, levert 90 procent energiebesparing op koeling en 65 procent besparing op verwarming op. Ook hebben de kamers geen airconditioning, maar ‘klimaatmatten, een systeem van buisjes in het plafond waardoor koud of warm water uit de koude-warmteopslag, 70 meter onder het hotel, stroomt.
Minimale elektrische verlichting
Daarnaast zorgen een raampartij van vloer tot plafond, en het feit dat alle installaties in het midden van het gebouw zijn geplaatst, ervoor dat ruim 80 procent van het gebouw met daglicht wordt verlicht en zeker overdag minimale elektrische verlichting nodig is. Alle toiletten in het gebouw zijn aangesloten op een grijswatercircuit, wat bijna 50 procent water bespaart. Daarnaast wordt schoonmaak, zowel binnen als de buitenzijde, gedaan met gestabiliseerd ozonwater, waardoor minder chemische reinigingsmiddelen nodig zijn. De badkamers krijgen een bewegingssensor voor de verlichting. Naast het bed komt ook zo’n sensor, zodat als iemand ’s nachts uit bed stapt, er zacht licht brandt. Ook staan er grote hervulbare dispensers voor zeep en shampoo.
Filterkoffie op de kamer
Op de kamer is de minibar gevuld met producten van lokale producenten om vervoerskilometers te beperken en om lokale kwaliteit een podium te geven. De kamers beschikken niet over een capsulemachine voor koffie, maar op elke kamer zijn alle spullen aanwezig, waarmee gasten zelf filterkoffie kunnen maken. Dat scheelt een hoop aluminiumafval van de capsules en energie voor het produceren van de machines en koffiecapsules. Elke kamer krijgt een tablet, waarmee klimaat en verlichting in de kamer kunnen worden geregeld. Ook is daar alle hotelinformatie te vinden, de kamers worden geheel paperless.
Het hotel is niet aangesloten op het gasnet, de benodigde stroom - en dat is fors minder dan bij een ‘gewoon’ hotel met zoveel kamers - is 100 procent Nederlandse windenergie. Ook beschikt het hotel over een WKK-installatie waar gerecyclede plantaardige olie in kan. Al het tapijt in het hotel komt van Interface en is gemaakt van 100 procent gerecyclede visnetten. Het kamerinterieur is een concept van het Britse bureau Conran and Partners, de gemeenschappelijke ruimtes zijn voor rekening van Tank, een Nederlands ontwerpbureau.
Vissen op het dak
Een deel van de kruiden, groenten, fruit, eetbare bloemen en zelfs vis die worden gebruikt in restaurant Persijn op de begane grond en bar Juniper & Kin op de 21e verdieping, komen uit de eigen kas op het dak. Deze hightech kas maakt gebruik van de nieuwste technologieën. In het vrijwel circulaire aquaponicssysteem, scheiden de vissen voedingsstoffen uit, die een biologische voedselbron voor de planten vormen, en de planten zuiveren het water voor de vissen. Die vis is omegabaars, een vegetarische vis die de juiste meststof produceert, en daarnaast smaakvol is. In de hydroponics worden groenten, kruiden en cressen gekweekt. De keuken kijkt per dag wat rijp is in de kas, en dat wordt gebruikt in gerechten of cocktails.
Hagelnieuw hotel met historie
Op de kop van het Java-eiland is Westcord al negen jaar met plannen voor een hotel. De gemeente Amsterdam schreef in 2013 een tender uit waarin ze naar een exploitant zocht. Een belangrijke eis: het moest een energieneutraal hotel worden. Om de status energieneutraal te krijgen, moet de EPC (de energieprestatiecoëfficient) onder de 0,4 liggen. Bij Jakarta wordt dat 0. Het hotel mikt op BREEAM Excellent, het hoogste niveau in dit certificaat dat naar pand, omgeving en ook de bouwfase kijkt.
Hotel Jakarta vormt een mooie parallel met hotel New York in Rotterdam. Dat ligt op de kop van een haveneiland en huist in het kantoor van de Holland-Amerika Lijn, waarvandaan de schepen naar New York vertrokken. Op de plek waar nu hotel Jakarta wordt gebouwd, stond een kantoor van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, waarvandaan de schepen naar Jakarta vertrokken. Daarmee was de naam een feit en het vergemakkelijkte ook het ontwerpen van de inrichting, dat zou verwijzen naar Indonesië.
Architect Bjarne Mastenbroek van Search, en Jacco Pauw van ingenieursbureau DGMR gingen vervolgens aan de slag. De 30 meter hoge draagconstructie van het markante puntige pand is grotendeels opgetrokken uit hout, dat in productie veel minder energie kost en veel minder CO2 uitstoot dan staal. Ook isoleert het beter dan beton. Verder is de gevel bekleed met voor de helft glazen panelen en voor de helft zonnepanelen. De glazen bekleding is driedubbel en dus extra isolerend.
Subtropische binnentuin
‘Met de Amsterdamse Hortus is een plan voor een subtropische binnentuin ontwikkeld, het Koninklijke Institituut voor de Tropen draagt bij aan de inrichting met koloniale kunst en voorwerpen’, legt general manager Nico Evers uit. Vooral op die binnentuin, wat één van de eyecatchers van het hotel moet worden, is hij trots. De kunststof dakpanelen boven de binnentuin, die zich vanuit de lobby tot het dak uitstrekt, zijn voorzien van zonnecellen. Zo wekken de dakramen energie op en zijn ze meteen 50 procent verduisterend. Dit is nodig om te voorkomen dat de palmbladeren verbranden. Voor die tien meter hoge palmen wordt in het hele hotel een voor gasten onmerkbaar microklimaat gecreëerd.
Regenwater
De binnentuin heeft zo’n 1000 liter water per dag nodig, daarvoor wordt regenwater opgevangen. Op deze regenwateropslag is ook de sprinklerinstallatie aangesloten. 180 meter onder het hotel ligt een warmte-koudeopslag en het beschikt over een EOW-installatie (energie uit oppervlaktewater), waarmee energie wordt onttrokken aan het langsstromende water van het IJ. Oorspronkelijk zou het hotel op stadsverwarming worden aangesloten, maar de leidingen die in de buurt van het hotel liggen, kunnen de capaciteitsvraag niet aan. Nu is daarom toch een eigen verwarmingsinstallatie op gas aanwezig. Koeling wordt voor een deel gedaan met water uit het IJ, de kamers hebben dan ook geen airconditioning.
Modulaire kamers
Met het principe ‘ruwbouw is afbouw’ is bijna nergens bekleding over de betonnen wanden geplaatst. Alleen in de kamers is nauwelijks beton zichtbaar, want die kamers zijn modulair en als prefab-units gebouwd. Per truck naar Amsterdam vervoerd en ter plekke op elkaar gestapeld. Hiermee zijn alle kamers al direct ingericht, wat veel tijd scheelt voor installatie en inrichten. Die 172 kamers hebben een betonnen vloer en houten wanden en plafond. De wanden zijn sterk genoeg om bovenliggende constructie te dragen. Alle kamers hebben een inpandig balkon met daarvoor een raam dat open kan.
Verlichting was een uitdaging. Om aan de BREEAM-norm te voldoen, mocht in een kamer maximaal 72 watt worden gebruikt. De muurbekleding in de kamers en vloeren in de algemene ruimtes zijn volledig van bamboe. In totaal is 6000 kubieke meter klimaatneutraal hout en bamboe gebruikt.
Met beide hotels, QO en Jakarta, heeft Amsterdam straks twee hotels die internationaal aandacht krijgen vanwege hun zeer duurzame karakter. Als de hoge certificeringsniveaus inderdaad worden gehaald, mogen ze beide zeggen tot de groenste hotels van het land te horen. Al zitten er nog enkele ook heel duurzame hotels aan te komen, ook in Amsterdam.