De provincies in Noord-Nederland lieten juist de kleinste groei zien, maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend. In alle provincies was er in het tweede kwartaal wel sprake van economische groei vergeleken met een jaar eerder.
Vorige week berichtte het statistiekbureau al dat de Nederlandse economie met 5,3 procent was gegroeid. Dat kwam doordat er in het eerste kwartaal van vorig jaar nog nog ingrijpende coronamaatregelen van kracht waren die een rem gooiden op de groei.
CBS: Zeeuwse economie profiteert van aantrekken horeca
In Noord-Holland kwam de economische groei uit op 10 procent, gevolgd door Zeeland (plus 8 procent) en Noord-Brabant (plus 5 procent). Haarlemmermeer en Amsterdam zorgden voor de bovengemiddelde groei in Noord-Holland. De economie van Haarlemmermeer groeide het sterkst, met ongeveer 21 procent. Dat kwam door het toegenomen vliegverkeer op Schiphol ten opzichte van een jaar geleden, toen er nog reisbeperkingen golden.
'De groei in Zeeland kwam vooral doordat de hele provincie profiteerde van het aantrekken van de horeca. Daarnaast zorgde ook de industrie in Zeeuws-Vlaanderen ervoor dat de groei in Zeeland boven het landelijke cijfer uitkwam', aldus het CBS. Noord-Brabant deed het vooral goed door het aantrekken van de industrie in Zuidoost-Noord-Brabant.
Groningen, Friesland en Drenthe zagen de economie met slechts 3 tot 4 procent toenemen. De beperkte groei in Groningen kwam voornamelijk door het terugschroeven van de aardgaswinning.