Achter Happy Tosti zitten drie jonge ondernemers. Drie jaar geleden kwamen Sam Holtus en Jasper Kool van de Hotelschool in Den Haag. Met een missie: bewijzen dat je op een sociale manier geld kunt verdienen in een horecazaak. Het werd een tosti-concept, gemaakt en geserveerd door met mensen met een beperking, in loondienst. Inmiddels runnen ze met een derde compagnon, Wibe Smulders, drie ‘Happy Tosti’s’, in Den Haag, Leiden en Hoofddorp.
Gedeelde waarden
'Grappig dat we er op de Horecava ook pas achter kwamen dat de soep gemaakt wordt door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt', vertelt Kool. 'Wij waren gewoon op zoek naar een goed product en staan volledig achter de grootschalige aanpak van voedselverspilling van De Verspillingsfabriek. Dat we ook beiden strijden voor het waarderen en opnemen in het arbeidsproces van mensen met een beperking is een tweede match.'
Gastbeleving staat voorop
Want leveren van kwaliteit is volgens Kool wel het belangrijkste speerpunt van Happy Tosti. 'Wij hebben 100 % focus op wat de gast beleeft en ervaart. Doordat we werken met mensen met een beperking is dat een extra grote uitdaging. Maar het bieden van waardevol werk voor deze groep, mag de gastbeleving nooit in de weg staan. Mensen moeten terugkomen omdat het broodje gewoon heel erg lekker is.'
Geen subsidies
Happy Tosti is in die zin een horecazaak als elke andere. Kool: 'We werken met mensen met een arbeidsbeperking in de breedste zin van het woord. Bovendien verdient iedereen een salaris en maken wij dus geen gebruik van zorggerelateerde subsidies. Wij vinden: als iemand waarde toevoegt aan je product, moet je hem of haar daar ook gewoon voor belonen. Dat is mooi, maar ook zwaar. We moeten hard werken om een beetje rendabel te zijn.'