Aanleiding voor ProFri om aan de bel te trekken, is de overvalpoging op De Jong Snacks in Den Haag. Een medewerker kreeg een pistool op zich gericht, die hij vervolgens uit de handen van de overvaller probeerde te trekken. Uiteindelijk vluchtte de dader weg, zonder buit. Het vermoeden is dat het om een nepwapen ging.
‘Het is wachten op het eerste dodelijk slachtoffer’, zegt ProFri-directeur Frans van Rooij. ‘Als dat een echt pistool was, had die jongen in paniek misschien de trekker overgehaald.’
Maatschappelijk probleem
Van Rooij gelooft niet dat het aantal overvallen op cafetaria’s daalt. ‘Kijk maar naar de berichtgeving in kranten en op internet. Daar zie je heel veel voorbijkomen. Het is natuurlijk een maatschappelijk probleem, en is het is heel lastig om die overvallen terug te dringen. Er wordt al langer gediscussieerd over het feit dat er te weinig politiemensen zijn en dat tienduizenden dossiers blijven liggen.’
Maar helemaal niets doen, is volgens Van Rooij geen optie. ‘Nu is de tijd echt rijp dat ze met ons als vakvereniging aan tafel gaan zitten om tot een gezamenlijke aanpak te komen.’ De vakvereniging heeft in het verleden ook gesprekken gevoerd met het ministerie, maar dat heeft niet tot concrete plannen geleid.
Geen contant geld meer
Het niet meer aannemen van contant geld lijkt de beste oplossing, denkt ook Van Rooij. ‘Maar veel kleinere bedrijven zijn nog niet zo ver. Je komt het nog echt tegen dat je niet kunt pinnen. Bovendien zijn er frituurzaken die het contante geld voorlopig nog zeker moeten behouden, omdat een deel van hun klanten op hun bankrekening geen geld hebben staan of op het einde van de maand alleen nog contant geld voorhanden hebben. Ook mensen die het niet breed hebben, eten graag een keer een frietje.’
Overvaltraining volgen
Ondernemers en medewerkers kunnen een overvaltraining volgen, ook via ProFri. ‘Daarmee voorkom je een overval niet, maar je bereid je mensen wel voor. Die trainingen worden gevolgd door de ‘betere’ ondernemingen, maar er is een grote groep die wij als vereniging niet kunnen bereiken, daar waar onderaan de streep niet veel overblijft. Daar zou het Ministerie van Justitie, maar ook het Ministerie van Economische zaken, aandacht aan moeten besteden.’