De rechtbank stelt de ijsverkoper in het gelijk dat de toeristenstroom het afgelopen jaar vrijwel is opgedroogd als gevolg van de coronacrisis en de in verband daarmee genomen maatregelen van de Nederlandse overheid en anderen. Verder heeft de horecaondernemer voldoende toegelicht dat zij voor het verkrijgen van omzet uit haar winkel voornamelijk afhankelijk is van toeristen en andere bezoekers. Ook stelt de rechtbank vast dat de verhuurster geen rekening had kunnen houden met een pandemie.
Berekening huurprijsvermindering
De rechter gaat uit van de volgende berekening: Bij een omzetverlies van 100% zal de huurprijs in beginsel worden verminderd met 50%. De verlaging van de huurprijs wordt als volgt berekend: de oude huurprijs x percentage omzetdaling x 50%. De gewijzigde huurprijs is gelijk aan de oude huurprijs minus deze verlaging.
Huurverlaging
In het geval van deze ijscozaak daalde de omzet, inclusief TVL, in het tweede kwartaal van 2020 met 83 procent. In het derde kwartaal was dat 55 procent en in het vierde 70 procent. In het eerste kwartaal van 2021 ging dat om 86 procent. Deze komen er in dit geval op neer dat de geldende (kale) huurprijzen zullen worden verlaagd met de volgende percentages: 2e kwartaal 2020 een verlaging met 41,5 procent van de geldende huurprijs, 3e kwartaal 2020 een verlaging met 27,5 procent, 4e kwartaal 2020 een verlaging met 39,5 procent en in het 1e kwartaal 2021 een verlaging met 43 procent.
Omzetdaling
Oude en nieuwe huur
2e kwartaal 2020 oude huur € 40.896,48, minus 41,5 %, nieuwe huur is € 23.924,44
3e kwartaal 2020 oude huur € 41.375,19, minus 27,5 %, nieuwe huur is € 29.997,01
4e kwartaal 2020 oude huur € 41.375,19, minus 39,5 %, nieuwe huur is € 25.031,99
1e kwartaal 2021 oude huur € 41.375,19, minus 43 % , nieuwe huur is € 23.583,86
Totaal verschuldigd in deze periode: € 102.537,30
Disclaimer
De rekentool is gebaseerd op een formule die is ontwikkeld in lagere rechtspraak voor de huur van een bedrijfsruimte. Garantie dat de rechter deze formule zal toepassen, is er niet. Een rechter is daartoe ook niet verplicht. De huurder dient te bewijzen dat de omzetdaling het gevolg is van de coronacrisis, maar er kunnen ook omstandigheden zijn die maken dat de huurder niet voor een huurkorting in aanmerking komt.
Bekijk hier de link naar de door de rechtbank gebruikte rekentool.