Hiske Versprille kopt in de Volkskrant: ‘Bij restaurant Goud van Herman den Blijker is zelfs de kreeft nep.’ Behalve de decoratie die volgens haar bestaat uit nep-goud en nep-planten constateert ze dat ook de kreeft ‘nep’ is. De Oosterscheldekreeft blijkt een gerecht met overwegend rivierkreeftjes. Het restaurant krijgt mede om deze reden een 5-.
Over de verklaring van de zwarte brigade die gezegd zou hebben dat Oosterscheldekreeft op het moment van het bezoek erg duur was, schrijft Hiske Versprille: ‘Wilt u deze Ferrari kopen voor 5 duizend euro?’ ‘Maar dit is een Kia Picanto met een My Little Pony-sticker erop!’ ‘Mevrouwtje, weet u wel wat een Ferrari kóst?’
Reactie Herman den Blijker
Herman den Blijker reageert als volgt: ‘Hier is ongetwijfeld iets misgegaan, zegt de tv-chef. Hij vindt de recensie erg ‘op de man gespeeld’. Hoe de kwestie met de kreeft heeft kunnen gebeuren blijft volgens hem gissen. Weinig chique wijst hij naar de keukenbrigade: ‘Mogelijk heeft een van de koks in de haast het verkeerde ingrediënt gepakt.’
Vervolgens zegt hij in het AD over het cijfer 5-: ‘Ik vind het wel heel naar voor de jongens in de keuken, die veertig tot tachtig uur in de week het beste van zichzelf geven. Dat je met zo'n stuk mensen pijn kunt doen, realiseert de journaliste zich niet.’
Hiske Versprille heeft ook weer gereageerd op de reactie van Den Blijker: ‘Schaamteloos,’ schrijft ze op twitter. ’Ik heb een geluidsopname van de ober die ons vertelt dat ze dit gerecht vanwege de hoge prijs van Oosterscheldekreeft altijd aftoppen met rivierkreeft.’
Uit de beoordeling van Goud van Herman den Blijker
‘Oosterscheldekreeft’, zegt de dame die een kommetje crèmekleurig schuim neerzet, ‘met pancetta, beurre blanc, avocadocrème en dragonolie.’
Het voorgerecht kost € 19,50. Ik maak nog een grapje over het feit dat ik de kreeft helemaal niet zie door al dat schuim, maar als ik begin te eten begrijp ik waarom dat zo is: naast stukjes halfrauwe prei en tomaat kom ik vooral veel sufgekookte rivierkreeftenstaartjes tegen. Ook is er inderdaad wat Oosterscheldekreeft – vier knietjes, om precies te zijn.
‘We hebben Oosterscheldekreeft besteld, maar dit zijn rivierkreeftjes’, zeggen we tegen de ober, die dat een behoorlijk irritante opmerking vindt. ‘Ja, nou en?’, blaft hij. ‘Vindt u ’t niet lekker dan?’ En dan, als we aanhouden: ‘Er zit een hálve kreeft in, hoor!’ Dat is beslist niet het geval. Hij komt terug uit de keuken met het verhaal dat de Oosterscheldekreeft momenteel zó duur is (overigens waar, de vangst valt tegen) dat ze goedbeschouwd niet anders kúnnen dan hun gasten belazeren, omdat anders de prijs van het gerecht omhoog zou moeten. We krijgen geen excuses.