KHN ‘monopoliseert’ de situatie rondom de coronacrisis, zo zeggen VHCO, ProFri en NHG, waardoor er onvoldoende tegengeluid uit de markt hoorbaar is in Den Haag. ‘Anders dan KHN pleiten wij voor een voorzichtige opstart van de horeca’, zeggen de drie, die van mening zijn dat KHN met het ‘Protocol Heropening Horeca’ te hoog inzet door ondernemers in deze fase te veel vrijheid te geven.
‘Verwarring bij ondernemers’
Ook de inhoud van het protocol vinden ze op onderdelen niet passen binnen de route die door de overheid en de veiligheidsregio’s is gekozen om Nederland weer op gang te krijgen. ‘Het veroorzaakt niet alleen verwarring bij ondernemers, maar vooral ook bij de bevolking die staat te popelen om er weer op uit te kunnen gaan. Niet voor niets zijn er ook horecaondernemers die het niet raar zouden vinden als door u en uw collega’s besloten zou worden de horeca pas op dinsdag 2 juni weer open te stellen in plaats van maandag 1 juni, Tweede Pinksterdag. Wij willen als trio in elk geval geen fouten op ons geweten hebben.’
De brancheverenigingen doen een ‘dringend beroep’ op de minister om een aantal punten in overweging te nemen. Bij groen licht van het Outbreak Management Team komen deze punten volgens het trio de horeca ten goede, zonder afbreuk te doen aan de richtlijnen van het RIVM en aan de noodmaatregelen die op dat moment gelden.
Maximum aantal personen
Net zoals voor de bioscopen gaat gelden, zouden de drie ook voor de horeca ten eerste het maximum aantal van 30 personen per locatie aangepast willen zien in maximaal 30 personen per zaal/ruimte binnen de locatie, mits de routing dit toelaat. ‘Dit doet meer recht aan de verschillende type horecabedrijven, waar het aantal zitplaatsen sterk uiteenloopt. Een eetgelegenheid met 20 zitplaatsen kan niet vergeleken worden met een restaurant met 600 of meer zitplaatsen, of een hotel met meerdere gastenruimtes. Deze aanpassing zal de levensvatbaarheid van veel horecabedrijven ten goede komen.’
Ten tweede zouden het maximum aantal personen niet inclusief alle personeelsleden moeten zijn, maar inclusief de medewerkers die voor het verrichten van hun werkzaamheden in diezelfde ruimte verblijven. ‘Het keukenpersoneel is veelal werkzaam in een afzonderlijke productieruimte met een eigen toegang en voorzieningen.’
Transparante schermen
Ook zouden ondernemers de mogelijkheid moeten hebben om af te kunnen wijken van de 1,5 meter afstand door het plaatsen van (transparante) schermen tussen of óp de tafels. ‘In Hongkong worden dit soort schermen veelvuldig in de eetgelegenheden gebruikt en daar zie je dat het besmettingspercentage één van de laagste ter wereld is. Op deze manier zouden we bij de herstart van de horeca in elk geval twee mensen die elkaar kennen aan één tafel kunnen laten plaatsnemen. Nu mogen twee mensen die samen niet één huishouden vormen ook samen in een auto zitten, zonder dat ze een boete krijgen.’
Huishouden aan één tafel
Als laatste pleiten de brancheverenigingen ervoor dat mensen die samen één huishouden vormen te allen tijde aan een tafel mogen plaatsnemen, zonder dat ze onderling de 1,5 meter in acht hoeven te nemen. ‘Dit moet los gezien worden van de mogelijke problemen omtrent de handhaving ervan. Hierbij mag een beroep gedaan worden op de verantwoordelijkheid van de ondernemers en op de eigen verantwoordelijkheid van de bevolking.’
‘Horeca heeft meerdere spreekbuizen’
De drie werken op onderdelen samen met de Vereniging Ambachtelijk IJscentrum, die een eigen protocol heeft opgesteld. ‘Samen vertegenwoordigen we in Nederland een achterban van ruim 10.000 horecabedrijven. Net als tegenwoordig in bijna elke branche, is binnen de horeca al lang geen sprake meer van één brancheorganisatie die spreekbuis is namens alle bedrijven. Dit geldt dus ook voor Koninklijke Horeca Nederland (KHN), de organisatie met welke u doorgaans onderhandelt over zaken die onze sector betreffen. Nederland telt ruim 60.000 horecabedrijven, waarvan er circa 20.000 lid zijn van KHN. Onder de 40.000 niet-leden van KHN bevinden zich de nodige specialistische horecabedrijven die hun eigen brancheorganisaties hebben.’