Volgens het rapport is de krapte te zien bij technische beroepen, zoals bouw en installatie, industrie en autotechniek. Maar ook in de horeca, ICT, zorg, transport en logistiek, pedagogische en agrarische beroepen en bij dienstverleners zoals schoonmaak is er gebrek aan personeel. Het herstel van de economie is duidelijk terug te zien in de horeca. Bedrijven komen steeds moeilijker aan personeel. De grootste wervingsproblemen hebben betrekking op zelfstandig werkend en uitvoerende koks, meldt het UWV. Vooral ‘gewone’ restaurants en eetcafés schetsen het beeld dat vacatures voor koks moeilijk te vervullen zijn, maar ook in het hogere segment lijkt het probleem groter te worden. Ook leerlingkoks zijn zeer welkom. 'Het binden en vasthouden van ervaren koks blijkt bovendien een uitdaging. Een deel van hen verlaat de horeca vanwege werktijden, carrièreperspectieven en de combinatie met een gezinsleven. Ook kan het fysiek zwaar werk zijn.'
Personeel in de bediening
Het wordt bovendien steeds lastiger om personeel te vinden voor de bediening. Dit geldt inmiddels voor vrijwel alle segmenten in de horeca – van fastfoodrestaurants en lunchrooms tot (luxere) restaurants. In
deze beroepen wordt vaak gewerkt met scholieren en studenten die het werk doen als bijbaan. Het verloop onder studenten is groot, en vanuit de sector bestaat de indruk dat het werk onder deze groep
steeds minder populair is. Er werken echter zeker niet alleen maar studenten in de bediening. In restaurants, grand-cafés en hotels wordt ook gezocht naar mbo-opgeleide gastheren en –vrouwen. Belangrijk is dat kandidaten beschikken over een gevoel voor gastvrijheid en op een leuke manier kunnen vertellen wat voor gerechten er op de kaart staan. Ook die vacatures zijn inmiddels moeilijk te vervullen.
Extra knelpunten in het seizoen en vanwege bereikbaarheid. De sector kent veel seizoenswerk. De tekorten in beide beroepsgroepen zijn dan ook het grootst tussen 1 april en 1 oktober, al zijn er regio’s waar het hele jaar door grote wervingsproblemen zijn (bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht). In deze piekperiode kan het ook lastig zijn om ondersteunend personeel in de keuken te vinden. Bij hotels en vakantieparken is de bereikbaarheid regelmatig een knelpunt. Dit speelt met name in regio’s als Zeeland, Drenthe of Gelderland, waar het niet altijd makkelijk is ergens met het openbaar vervoer te komen.
Conjunctuur
De horeca is sterk afhankelijk van de conjunctuur. Toen het slecht ging met de economie had de sector minder problemen om vacatures te vervullen, inmiddels zijn deze sterk toegenomen. De sector heeft een relatief jong personeelsbestand, maar kent een groot verloop. Horecaondernemers zelf verwachten ook de komende jaren nog onvoldoende aanbod van koks en in mindere mate ook van gastheren/gastvrouwen. Bij beide beroepsgroepen verwachten ondernemers daarnaast een gebrek aan kennis en vaardigheden onder kandidaten om het werk goed te kunnen doen.
De uitkeringsinstantie heeft voor werkgevers die zoeken naar manieren om vacatures ingevuld te krijgen een lijst met 24 oplossingen opgesteld om in de praktijk toe te passen. Overigens is de krapte op de arbeidsmarkt nog niet zo groot als tien jaar geleden, aldus het UWV.
Oplossingen uit de praktijk
Werkgevers zoeken naar manieren om vacatures toch vervuld te krijgen. Door intensiever te werven of de functie-eisen en arbeidsvoorwaarden aan te passen, is de oplossing soms snel gevonden. Als deze oplossingen niet afdoende zijn, zijn er globaal drie strategieën die werkgevers toepassen: ze kunnen een beroep doen op nieuw talent van binnen of buiten de organisatie, werkprocessen anders organiseren of trachten huidig personeel langer vast te houden door ze te binden en te boeien.
‘Aantrekken van talent is belangrijk, maar het vasthouden daarvan evenzeer’, zegt Mechelien van der Aalst, arbeidsmarktadviseur van UWV. ‘En soms kan het helpen om bijvoorbeeld taken anders te verdelen. Het komt aan op creativiteit en investeren – want bij dit soort oplossingen heb je niet meteen morgen resultaat. Het gaat om de vraag of je als werkgever bereid bent te investeren in scholing en ontwikkeling, om jongeren te interesseren voor het vakmanschap of om te kijken naar werkdruk, arbeidsvoorwaarden, roosters, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Wat voor de ene werkgever aantrekkelijk en mogelijk is, hoeft dat voor de ander niet te zijn.’