Meester Advocaten in Amsterdam brengt momenteel de huurbinding in een tiental horecaconcentratiegebieden pand voor pand in kaart. Daaronder de bekende Amsterdamse pleinen, maar ook het Stratumseind in Eindhoven en het uitgaanscentrum van Den Bosch. ‘In de uitgaansgebieden in Amsterdam is het overgrote deel van de drankverstrekkende bedrijven via een huurovereenkomst gebonden aan een brouwerij,’ zegt advocaat Raoul Meester. Hij verwacht de definitieve resultaten van het onderzoek na de zomer paraat te hebben.
Huurbinding maximaal 5 jaar
Grote brouwerijen mogen in Nederland maximaal vijf jaar binden. Die beperking geldt niet als de brouwer naast leverancier ook verhuurder is. Daarom passen Heineken, Grolsch, Bavaria en InBev op grote schaal de constructie toe waarbij ze ‘tussen de huur worden geplaatst’. Ondernemers tekenen in de huurovereenkomst ook voor een afnameverplichting.
Desondanks concludeerde concurrentiewaakhond ACM in 2013 dat de biermarkt ‘voldoende dynamisch en concurrerend’ is. De reden: landelijk is het aantal pandgebonden ondernemers beperkt tot 16,9 procent.
Een onzinnige redenering, zegt Raoul Meester. ‘In de uitgaansgebieden zijn bijna alle cafés gebonden via een tussenhuurconstructie.’ Dat heeft grote gevolgen voor de concurrentie. Meester: ‘De concurrentie tussen cafés speelt zich niet landelijk, maar lokaal af. Een kroeg in Maastricht concurreert niet met een kroeg in Groningen.’
Stap op weg naar vrije bierkeuze
De inventarisatie van de horecaconcentratiegebieden door Meester advocaten is een belangrijke stap op weg naar een vrije bierkeuze voor ondernemers die van een brouwer huren. Met de nieuwe informatie kan de rechter in een bodemprocedure vaststellen of de pandbinding een lokale markt zodanig beïnvloedt, dat de afnameverplichting in het huurcontract nietig is.
